donderdag 8 juli 2010 – (Marleen De Geest) – Dat vrouwelijke leidinggevenden in bedrijven andere vrouwen op de werkvloer zouden promoten is onzin, meent de Nederlandse evolutionair psycholoog Bram Buunk. Vrouwen halen andere vrouwen naar beneden en dat doen ze door subtiele sociale manipulatie.
[ad#ad1]
Er wordt wel eens lyrisch gedaan over de vrouwelijke teambuilding. Nederlands evolutionair psycholoog Bram Buunk, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Groningen, spreekt dat ronduit tegen. Vrouwen zijn elkaars ergste vijanden, zo wordt hij in het Nederlandse Psychologiemagazine geciteerd.
De werkvloer blijkt slechts een verlengstuk te zijn van de speelplaats waar meisjes elkaar het bloed van onder de nagels halen met pesten en roddelen. Alleen, zoveel jaren later gebeurt het allemaal een stuk subtieler. Want vrouwen willen vooral hun imago van welwillendheid jegens collega’s niet kwijt.
Als het er op aan komt stellen ze echter alles in het werk om concurrentie te weren. Zo achterhaalde Buunk dat vrouwelijke leidinggevenden systematisch hun vrouwelijke ondergeschikten strenger beoordelen dan de mannelijke. Mannen maken dat onderscheid dan weer niet.
Ook proberen ze promotie van andere vrouwen te voorkomen. En knap zijn speelt tegen een vrouw als de selectieprocedure door een seksegenote wordt geleid.
Vrouwen gedragen zich als krabben in een krabbenmand. Wil er een omhoog kruipen dan trekken de anderen haar terug. Dat is evolutionair bepaald, stelt Buunk. Vrouwen moesten samen voor de kinderen zorgen maar er was geen enkel hiërarchisch verband in de vrouwengroep. Ook nu nog willen ze zich liefst in anderen kunnen herkennen. De groep moet uit gelijken bestaan, anders raakt de veiligheid verstoord.
Vrouwen die anderen in hun voortgang belemmeren doen dat dus min of meer uit zelfverdediging, om hun eigen positie in de groep te bewaren. Helaas komt het erop neer dat vrouwen elkaar klein houden, dat ze jaloers en onderdrukkend zijn tegenover elkaar.
Mannen gaan in hun concurrentiestrijd agressief te werk en vrouwen pakken het onderhuids aan. Zij willen door iedereen aardig worden bevonden. Maar aardig is moeilijk te meten, dus zoeken ze voortdurend maar voorzichtig bevestiging. Ze gaan dan zelf niet agressief uithalen. Als iemand anders onderuit moet worden gehaald dan gebruiken ze sociale manipulatie. Ze zorgen er bijvoorbeeld voor dat een negatief bericht over de concurrentie gaat circuleren. Dat vinden vrouwen niet zo heel moeilijk want ze hebben, altijd gehad trouwens, een uitstekende antenne voor verhoudingen.
Professor Buunk meent niet dat vrouwen op elkaar moeten rekenen om meer vrouwen te laten doorgroeien. Quota zullen volgens hem hun zaak beter dienen dan meer vrouwelijke topmanagers want die gedragen zich volgens hem weinig solidair met andere vrouwen. En nu rest de vraag of vrouwen zich in de mannelijke perceptie erkennen.
[ad#ad3]