dinsdag 27 december 2011 – (mdg) – Langer werken en meer mensen aan het werk, dat is zowat de belangrijkste boodschap die onze politici deze dagen uitdragen. Voor wat de afgelopen twee decennia betreft zijn vooral vrouwen verantwoordelijk voor de toenemende werkzaamheid in Vlaanderen, wat natuurlijk niets af doet van de stabiele maar wel hoge arbeidsmarktparticipatie van mannen.
[ad#ad1]
Het Leuvense Steunpunt voor Werk en Sociale Economie bracht de werkzaamheidsgraad van vrouwen en mannen tussen 1990 en 2010 in kaart en waagt zich zelfs aan een voorzichtige prognose van waar we in 2020 zullen uitkomen.
In de genoemde tijdspanne kwamen liefst 450 000 vrouwen bij op de Vlaamse arbeidsmarkt of een toename met 57,2 procent. De totale vrouwelijke bevolking tussen twintig en 64 jaar oud groeide aan met 7,2 procent. De arbeidsmarktparticipatie van vrouwen steeg met 46,7 procent, van 45,5 procent in 1990 tot 66,7 procent in 2010.
De werkzaamheidsgraad van mannen blijft over al die jaren zachtjes tussen de 75 en tachtig procent op en neer deinen.
Vrouwelijke werkloosheid neemt fors af
Wat de werkloosheid betreft, zowel voor vrouwen als mannen piekt die tijdens en na crisisjaren om bij een verbeterde conjunctuur weer aan te trekken. Maar voor vrouwen valt er rond 2001 een echt dal op te merken.
In het begin van de jaren negentig van vorige eeuw bedroeg de werkloosheidsgraad van vrouwen nog acht procent, die was daarmee ongeveer driemaal zo hoog als de werkloosheidsgraad van mannen van 2,5 procent.
[ad#ad2]
In 2010 groeiden de beide cijfers naar elkaar toe en bedragen nu 4,5 procent voor de vrouwen en vijf procent voor de mannen. Daarin ligt de situatie van de economie vervat, de industriële sectoren waarin vooral mannen werken werden zwaar aangeslagen terwijl vervrouwelijkte sectoren zoals gezondheidszorg floreren.
De werkloosheidskloof is dus gedicht maar de werkzaamheidskloof blijft. Op basis van bevolkingsprognoses van het Federaal Planbureau en in de veronderstelling dat de huidige trends zich doorzetten tot 2020, becijfert het Steuntpunt WSE dat de werkzaamheidskloof in dat jaar 4,4 procentpunten zal zijn.
In aantal personen krimpt het verschil in werkzaamheid tussen vrouwen en mannen in, in aantal werkuren blijft de kloof aanzienlijk. Dit omdat twee op vijf vrouwen deeltijds werken terwijl dit voor slechts voor een op twaalf mannen het geval is.
De werkzaamheidsgraad zal in 2020 voor vrouwen 71,5 procent bedragen maar het streefdoel van 75 procent wordt daarmee niet gehaald.
Om het streefdoel te bereiken zijn bijkomende beleidsmaatregelen nodig die de combinatie van gezin en arbeid vergemakkelijken, aldus het Steunpunt WSE.
[ad#ad3]