Voor het kind, en voor de ouders zelf natuurlijk, is het belangrijk wie als echte ouders kunnen worden beschouwd. Vanwege twee maatschappelijke tendensen is dat niet altijd zo duidelijk, gezinnen nemen nu dikwijls een andere vorm aan dan vroeger het geval was en ook de medisch begeleide voortplanting geeft het begrip ouder een andere inhoud. Onze wetten lopen achter op de feiten, stelt Tim Wuyts die een doctoraat over het vraagstuk maakte.
In het Romeins recht was de vader de beslissende figuur wat zijn kind(eren) betreft en men sprak dan ook over vaderlijke macht. Die werd later tot ouderlijke macht uitgebreid en nu heeft men het juridisch over ouderlijk gezag, stelt Tim Wuyts die aan de KULeuven het doctoraat in de rechten behaalde met een thesis over gezagsregeling.
Het begrip ouderlijk gezag is enigszins misleidend want ouders oefenen niet enkel rechten uit ten aanzien van hun minderjarige kind(eren). Ze hebben ook plichten en in die zin valt tegenwoordig ook de term ouderlijke verantwoordelijkheid. Duidelijkheid over wie de echte ouder is en de verantwoordelijkheid draagt, is dus zeker in het belang van het kind.
Nu voert de wet een ‘alles of niets politiek’, meent Wuyts. Diegene van wie het kind afstamt, krijgt automatisch het ouderlijk gezag. Maar in heel wat gevallen zijn dat niet de mensen die effectief of uitsluitend voor het kind zorgen.
Wanneer een zwangerschap met medische begeleiding tot stand kwam, zijn er tal van varianten denkbaar. Een kind kan er zelfs vijf ouders aan overhouden, twee wenshouders, twee donorouders en een draagmoeder.
Beweeglijk recht
Daarnaast worden steeds meer kinderen geboren buiten een klassiek kerngezin of buiten het huwelijk. Ook paren van gelijk geslacht krijgen kinderen. Wanneer twee vrouwen een relatie hebben en er een kind geboren wordt, krijgt diegene die het baart automatisch het ouderlijk gezag. De mee-moeder die ook voor het kind kiest en mee zorgt, moet het adopteren om dezelfde juridische band te hebben als de biologische moeder. Dat kost tijd en geld en als het paar in die periode uit elkaar gaat, kan de biologische moeder de adoptie in de weg staan.
Maar ook stiefouders, grootouders en pleegouders hebben geen juridisch kader om ouderlijk gezag uit te oefenen. Terwijl kinderen opvoeden en voor hen zorgen impliceert dat je meer dan een keer snel beslissingen moet nemen. Bovendien kunnen de biologische ouders de kinderen ‘als hun eigendom’ bij zorgouders weghalen, wat de continuïteit in een daadwerkelijke relatie grondig saboteert.
Wuyts concludeert dat de wet achter loopt op de ontwikkelingen van het ouderschap. Hij ziet weinig heil in vaste en absolute regels in verband met de beweeglijke materie. Hij pleit dan ook voor gradaties van ouderlijk gezag die op maat van het kind worden uitgewerkt.
Het buitenland laat daar voorbeelden van zien. In Nederland kan een derde mee ouderlijk gezag uitoefenen. In het Brits rechtssysteem is het draagmoederschap geregeld en krijgen stiefouders een volwaardige rol. Meemoeders delen automatisch in het ouderlijk gezag. Rechters gebruiken er een checklist om een eerlijke uitspraak over het ouderschap te garanderen en dat is ook in Frankrijk het geval.
Bij ons moet dringend werk worden gemaakt van een regeling voor alle varianten van ouderschap.
Bron: Campuskrant KULeuven