Sommige mensen ontmoeten de liefde van hun leven middels puur geluk. En wie weet hoeveel vrouwen en mannen de liefde mislopen door brute pech?
Maar is het wel zo dat de gebeurtenissen helemaal buiten ons om verlopen? Alvast niet volgens de Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung (1875-1961). Een samenloop van omstandigheden is niet louter toevallig maar wijst op een bestaande samenhang tussen alles wat bestaat.
[ad#ad1]
Hebt u ook wel eens het gevoel dat er een parallelle werkelijkheid is die met u meedenkt of net tegen u werkt? Dat uw ideeën of emoties weerspiegeld worden in een ’toevallige’ gebeurtenis of ontmoeting?
Welnu, volgens de Zwitserse analytische psycholoog Carl Gustav Jung bestaat toeval niet. Zinvolle coïncidentie, of synchroniciteit zoals hij het noemde, is maar mogelijk omdat er een samenhang tussen mensen en dingen bestaat.
In zijn persoonlijk leven maar ook bij de behandeling van psychiatrische patiënten kon Jung observeren hoe bepaalde gebeurtenissen soms min of meer gelijktijdig voorkwamen en dit samenvallen een bijzondere betekenis opleverde. Daarbij hoefde er niet altijd een oorzakelijk verband te zijn. Dat bracht de psychiater langzaam tot het besef dat de samenhang zich op een ander plan moest bevinden.
Archetypen
Jung verslond ontzettend veel mythen, sagen, overgeleverde verhalen van over heel de wereld en bestudeerde de literatuur erover. Daaruit distilleerde hij overeenkomsten en besloot dat het individuele bewustzijn en onbewuste door oeroude en universele beelden worden aangevuld.
Er bestaat volgens Jung zoiets als een collectief onbewuste, een geheel van patronen en archetypen dat de mensheid deelt. Zo bijvoorbeeld dragen mensen volgens Jung een oerbeeld van de moederfiguur met zich mee, van de verleidster, van een leidersfiguur of van wat het is om angstig of diep gelukkig te zijn. Dergelijke voorstellingen raken in de mensheid in gesleten door talloze herhalingen en overlevering. De archetypen zouden de basis vormen voor de samenhang waarnaar Jung zocht.
De synchroniciteit van gebeurtenissen geeft aan dat men deel uitmaakt van dat groter geheel en dat dingen samen voorkomen omdat ze toch al een samenhang hadden.
De oosterse oorsprong van deze gedachte ligt in het taoïsme, tussen alle dingen en gebeurtenissen bestaat een onderlinge relatie en zij vormen een eenheid.
Nuchtere mensen
Voor de heel ‘nuchtere mensen’ onder ons, is synchroniciteit moeilijk te slikken. Zowel de religie als de filosofie worden in het westen gedomineerd door de scheiding van lichaam en geest en door de aanname dat bij alles wat zich voordoet een oorzaak en een gevolg valt vast te stellen. Misschien niet onmiddellijk maar het moet wel aldus denkbaar zijn.
Ook in zijn tijd botste Jung op de nodige scepsis. Sigmund Freud, grondlegger van de psycho-analyse, zag in Jung zijn kroonprins en hoopte dat de jonge psychiater zijn theorieën verder zou uitwerken en toepassen. Toen Freud meer inzicht kreeg in Jungs eigen gedachtegoed ervoer hij dit als een bedreiging voor de ‘wetenschappelijkheid’ van zijn leer. Dat vormde mee de reden voor Jungs terughoudendheid om met het idee van synchroniciteit uit te pakken. Ondanks het feit dat hij er in zijn praktijk rekening mee hield, publiceerde hij pas laat in zijn leven over het verschijnsel van ‘significante gelijktijdigheid’.
Fluïdum
De Japans-Amerikaanse Jungiaanse psychoanalytica Jean Shinoda Bolen schreef ‘De Tau (Tao) van de Psychologie – Bewust leven met Synchroniciteit’.
Het aanvoelen en herkennen van synchrone gebeurtenissen vergt een zekere openheid en zelfs intuïtieve levenshouding, betoogt Shinoda. Mensen die, als ze het geluk hebben nog ergens een sterrenhemel te ontwaren, het gevoel krijgen deel uit te maken van dat immens geheel dat de kosmos is. Ook moeten ze hun eigen gewaarwordingen opmerken, niet achteloos voorbij gaan aan gedachten, (dag)dromen of voorgevoelens.
Overigens hebben ook volgens Shinoda rationaliteit en logica een plaats in het denkproces van een mens. Intuïtie is een aanvulling, zoals jin en yang voor volledigheid zorgen.
Zelf gaat Shinoda met synchroniciteit aan de slag bij de psychotherapie. Ze zoekt samen met haar cliënten naar de betekenis die voorvallen en innerlijke waarnemingen zouden kunnen hebben. Daarna kunnen die er rekening mee houden bij hun pogingen om uit de problemen te raken waarvoor ze Shinoda consulteerden.
Iedereen heeft wel eens het gevoel gehad dat hij iemand ontmoette of iets vernam, pal op het moment dat hij het nodig had.
Toch is het nooit zo dat men passief kan afwachten. Wie met de handen in de schoot zit, zal weinig ontvangen. Wie gedreven en met enthousiasme iets nastreeft, lijkt dikwijls wel een positief antwoord uit de omgeving te krijgen, alsof die meewerkt.
De praktische betekenis van synchroniciteit ligt hierin dat mensen meestal niets of heel weinig aan de buitenwereld kunnen veranderen. Maar wel aan zichzelf. Als er een samenhang bestaat, is de innerlijke verandering een manier om toch op de omgeving in te grijpen.
En dat blijkt ook vaak zo te zijn. Weinig welwillende mensen bijvoorbeeld, kunnen voortdurend op afwijzingen botsen. Treden ze zelf wat toeschietelijker op dan blijken ze plots op meer medewerking te kunnen rekenen.
In een ontmoeting is er altijd een fluïdum van gevoelens waarop de partijen niet meteen de hand kunnen leggen maar die niettemin de sfeer mee bepalen.
Jungs archetypen spelen tevens een belangrijke rol in liefdesrelaties, aldus Shinoda. Altijd moet ‘de tijd er rijp voor zijn’. Dat wil zeggen dat iemand in een zekere stemming moet zijn die hem ontvankelijk maakt voor die bepaalde ontmoeting en de bijhorende emoties.
Bepaalde mensen worden dan tot elkaar aangetrokken wanneer ze varianten van archetypen die ze in zich dragen in elkaar herkennen. Verliefdheid maakt dat men de andere ermee vereenzelvigt, tot de betovering wegvalt en de geliefde, gelukkig maar, weer zichzelf mag worden. Maar de archetypen hebben inmiddels wel hun werk gedaan.
[ad#ad3]