Een snoepje of een drankje als balsem op de ziel. Wat kan daar mis mee zijn? Niet gek veel, tenzij dat mensen die al te vaak aan hun verlangen toegeven een tikkeltje minder gelukkig zijn dan mensen die zichzelf in de hand houden.
[ad#ad1]
Volgens Wilhelm Hofmann, assistent professor gedragswetenschappen aan de Universiteit van Chicago, is zelfcontrole zowat de belangrijkste troef die een mens kan hebben. Het maakt je gelukkig. En waarschijnlijk beschikt hij zelf over een flinke dosis want op beschikbare foto’s kijkt hij opgewekt in de lens.
Met zijn team deed Hofmann onderzoek naar de mate waarin mensen op hun impulsen reageerden. De studie verscheen in ‘Journal of Personality’.
Een groep van 414 proefpersonen vulde een vragenlijst in waarin werd gepeild naar hoe vaak ze iets deden waarvan ze eigenlijk wisten dat het hen geen goed deed maar dat ze toch prettig vonden.
Via een smartphone moesten ze op verschillende tijdstippen doorheen de week hun gevoelens melden en vertellen hoe vaak ze hun verlangens konden weerstaan dan wel eraan toegaven.
De onderzoekers waren ervan uitgegaan dat wie voortdurend tegen zichzelf inging of zijn wensen negeerde daar niet vrolijker van werd. Maar uit de studie bleek dat het juist wel het geval was. Mensen met veel zelfcontrole rapporteerden het vaakst dat ze zich goed voelden en daardoor hadden ze dan weer meer voldoening over de manier waarop ze hun leven leiden.
Bijkomend onderzoek wees uit dat mensen die zichzelf in de hand hebben niet eens dikwijls een innerlijke strijd hoeven te voeren. De vraag ‘neem ik die tweede praline’ is zelfs niet aan de orde.
Waaruit we alleen maar kunnen afleiden dat oefening ook kunst baart.
[ad#ad3]