donderdag 1 april 2010 – (mdg) – Ruim 9 op de 10 ouders die hun kinderen toevertrouwen aan een kinderdagverblijf of onthaalouder, is daar in het algemeen zeer tevreden over. Helaas is kinderopvang lang niet voor iedereen toegankelijk vanwege de prijs of de beperkte beschikbaarheid. Dat zijn enkele bevindingen die Test-Aankoop deed op basis van een enquête bij 3.000 Belgische ouders van kinderen tussen 1 en 3 jaar.
[ad#ad1]
Tekort aan kinderopvang
Heel wat regio’s blijven kampen met een tekort aan kinderopvang. Weliswaar zijn er opnieuw voorstellen in de maak om het aanbod uit te breiden. Maar hoe rooien jonge ouders het in tussentijd? Wat zijn hun opties, ervaringen en behoeften? Dat ging Test-Aankoop na door een vragenlijst te sturen naar ouders van kinderen tussen 1 en 3 jaar. De resultaten van die enquête zijn te lezen in Test-Aankoop van maart 2010.
Helft van de ouders reserveerde al 10 maanden of langer op voorhand
Van de ondervraagde ouders doen er in de Vlaamse gemeenschap vier op vijf en in de Franse 3 op 4 een beroep op professionele kinderopvang. Zowat de helft van hen schreef zich al 10 maanden of langer voor de start van de opvang in, ruim 10 % (15 % in de Vlaamse en 11 % in de Franse gemeenschap) zelfs meer dan een jaar op voorhand! De enquête van Test-Aankoop bevestigt dan ook dat de beschikbaarheid van kinderopvang vaak een knelpunt blijft. Zo vinden 4 op 10 ouders in de Vlaamse en 5 op 10 in de Franse gemeenschap het opvangaanbod in hun omgeving ontoereikend. Ruim 1 op 10 ondervraagde ouders die geen gebruik maken van kinderopvang, probeerde zelfs tevergeefs een plaatsje te vinden. Snel reserveren is dus de boodschap, aldus Test-Aankoop.
Voor 1 op 10 ouders die geen gebruik maken van kinderopvang, is de kost te hoog
De consumentenorganisatie stelt ook vast dat professionele kinderopvang lang nog niet voor iedereen financieel haalbaar is. In de Vlaamse gemeenschap liet 8 % van de ouders die afzagen van kinderopvang het idee varen vanwege de te hoge kosten, in de Franse gemeenschap zelfs 12 %. Van de ondervraagde ouders die wel voor kinderopvang betalen, ervaart de meerderheid eveneens een beperkte tot zware impact op het gezinsbudget, vooral aan Franstalige zijde. Gemiddeld bedraagt hun maandelijkse uitgave €251 in de Vlaamse en €286 in de Franse gemeenschap (geen rekening houdend met de fiscale aftrek). Boven op de maandelijkse bijdrage moet 85 % van hen nog zelf bepaald materiaal meegeven, vooral luiers en vaak ook melk. Dat geeft hen natuurlijk wel de vrijheid om zelf het merk te kiezen. Omgekeerd krijgt zowat de helft van de ouders een prijsvermindering wanneer hun kind een week of langer afwezig is door ziekte.
Onthaalouder populairder in Vlaanderen dan in Wallonië
Wat het type van opvang betreft, toont de enquête duidelijk verschillen aan tussen de Vlaamse en Waalse gemeenschap. In de Vlaamse gemeenschap verblijven bijvoorbeeld bijna evenveel kinderen bij een onthaalouder thuis als in een collectief kinderdagverblijf, in de Franse gemeenschap maar één op drie. Aan beide zijden zijn er bovendien sterke verschillen merkbaar: aan Nederlandstalige kant blijkt opvang door een onthaalouder zeer populair in Limburg (62 %), in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veel minder (6 %). Ook aan Franstalige zijde wordt het minst een beroep gedaan op onthaalhouders in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (9 %), gevolgd door Waals-Brabant (27 %).
Het liefst kinderopvang zo dicht mogelijk bij huis
Wanneer ouders kunnen kiezen tussen verschillende opvangplaatsen, geeft volgens de enquête vooral de nabijheid bij huis de doorslag bij hun keuze (77 % in de Vlaamse en 65 % in de Franse gemeenschap). Aan Nederlandstalige zijde hechten ouders ook veel belang aan de voorzieningen en uitrusting (58 %) en aan de aangename buitenruimte van de kinderopvang (55 %). Aan Franstalige zijde spelen de voorzieningen en uitrusting eveneens een belangrijke rol (47 %), zij het aanzienlijk minder dan het uurrooster en de vakantieregeling (53 %). De buitenruimte is hier veel minder van tel (37 %). Opvallend is trouwens dat de prijs minder zwaar doorweegt dan andere criteria, zowel in de Vlaamse gemeenschap (31 %) als in de Franse (34 %).
Overgrote meerderheid is zeer tevreden over de opvang
Nog volgens de enquête verblijven zo’n drie kwart van de kinderen meer dan 8 uur per dag in de opvang of bij de onthaalouder. Dat neemt niet weg dat 16 % van de Nederlandstalige en 19 % van de Franstalige ouders alsnog vragende partij is voor ruimere openingstijden. Acht op tien van hen zouden graag hebben dat de opvang langer openblijft en drie op tien dat die vroeger opent. Twee op de tien van hen zouden ook blij zijn met opvang op zaterdag. Op de kwaliteit van de kinderopvang blijkt dan weer weinig aan te merken: maar liefst 94 % van de Nederlandstalige en 91 % van de Franstalige ouders is daar in het algemeen zeer tevreden over. Aan Nederlandstalige zijde blijkt dat voornamelijk te danken aan hun goede band met de opvangouder of begeleider(s) en aan de ruimte waarin hun kind verblijft (voldoende groot, licht, aangenaam. Aan Franstalige zijde oogsten vooral het speelgoed, de inschrijvingsprocedure (administratieve formaliteiten) en de hygiëne in de lokalen grote tevredenheid. De meeste ouders vinden ook dat ze goed op de hoogte worden gehouden van het reilen en zeilen bij de onthaalouder of in de crèche. Niettemin betreurt een deel van hen weinig of geen informatie te krijgen over de activiteiten en het leerproces van hun kind in het bijzonder. De waardering van de ouders verschilt meestal weinig naargelang van het type van opvang.
Mama’s voelen wel eens druk op het werk
Ondanks de goede kwaliteit van de kinderopvang, blijkt het niet altijd een makkie om werk en gezin te combineren. Volgens de enquête ervaart zowat 15 % van Nederlandstalige en 18 % van de Franstalige actieve mama’s op dat vlak wel eens moeilijkheden op het werk. Wat het vaakst voorkomt, is dat ze druk ondervinden van hun baas of niet thuis kunnen blijven wanneer hun kind ziek is. Ook moeten ze vaak erg veel moeite doen om te verkrijgen waar ze recht op hebben. Voorts komt het geregeld voor dat ze druk voelen van collega’s of geen gebruik kunnen maken van borstvoedingspauzes. Overigens gebeurt afkolven tijdens de werkuren veel minder in de Vlaamse dan in de Franse gemeenschap, waar bijna dubbel zoveel werkende vrouwen aanspraak maken op dat recht (21 tegenover 11 %).
[ad#ad3]