vrijdag 30 september 2011 – (Marleen De Geest) – Ouder worden is naar het ongewisse toestappen en daarom zien weinig mensen met plezier de tijd, hun tijd, onder hun voeten wegschuiven. Volgens de Italiaanse filosoof Umberto Galimberti is ook het omgekeerde een beetje waar. Met de leeftijd komt de persoonlijkheid pas echt goed uit de verf en dat kan winst betekenen.
[ad#ad1]
Jong, knap en actief, dat is wat je in onze samenleving moet zijn om mee te tellen, zo lijkt het wel. Maar wat als die jaren, de minste in aantal in een mensenleven, voorbij zijn, vraagt Umberto Galimberto, Italiaanse filosoof en professor ontwikkelingspsychologie aan de universiteit van Venetië, zich af.
Dat ouderdom overwegend verlies met zich meebrengt is een opvatting die ons westers denken domineert, stelt Galimberto. Die visie op de hogere leeftijd brengt hij onder bij de ‘Mythen van onze tijd’. Meteen de titel van zijn recentste boek waarvan een voorpublicatie verscheen in het Nederlandse Filosofie Magazine van vorige maand.
Galimberto biedt weerstand tegen de weinig vrolijk stemmende gedachte dat ouderdom gelijk is aan nutteloosheid en wachten op de dood. Daarvoor schakelt hij op zijn beurt de Amerikaanse psycholoog James Hillman in die meent dat individuele problemen meer met de samenleving en haar opvattingen hebben te maken dan met de mens zelf. En dat geldt volgens hem ook voor ‘het probleem van de ouderdom’. Hillman ziet hoe de huidige generatie ouderen zich niet zo maar wil laten uitrangeren en verwoed tracht zo lang mogelijk ‘jong te blijven’, met plastische chirurgie en cosmetica als bondgenoten. Dat alles omdat deze senioren geen eigen weg vinden in het labyrint van de leeftijd.
Fijngeslepen zelfbeeld
Ouder worden is volgens Hillman niet enkel een biologisch gegeven maar ook een cultuurhistorisch lot, de manier waarop het gebeurt hangt samen met de samenleving waarin men vertoeft. Onze maatschappij heeft een lineair tijdsbesef, alles moet en kan alleen maar voorwaarts gaan. De ouder wordende mens vertraagt en kan de snelle en voortdurende veranderingen onmogelijk bijhouden en houdt daar dan ook een gevoel van ontoereikendheid aan over.
Vroeger hanteerden samenlevingen een meer cyclisch tijdsbeeld, zoals de seizoenen keerde alles steeds terug. Oudere mensen verzamelden dan ook kennis en inzicht en dat maakte hen op latere leeftijd tot een bron van wijsheid. Als we de obsessie met lineaire vooruitgang en eeuwige jeugd loslaten, kan dat ook vandaag het geval zijn. Met de leeftijd komt trouwens het besef dat je nog slechts een fractie weet van wat er te weten valt en zo blijft het leven boeiend.
Er is dus een goede reden om de verziekte opvatting van onze maatschappij over ouderdom los te laten, zegt Hillman. Ook al omdat wie niet van zichzelf en zijn leeftijd weg loopt, zichzelf echt ontmoet. Immers, hoe ouder een mens wordt, hoe meer hij op zichzelf begint te lijken. Fijngeslepen door zijn persoonlijke geschiedenis gaan de echte karakteristieken zich steeds fijner aftekenen. Ook letterlijk in het gelaat, nog een reden om er niets aan te veranderen. Het gezicht is, aldus Hillman, nu eenmaal dat wat je van jezelf laat zien. En dat moet een mens in de eerste plaats zelf accepteren, telkens zij/hij in de spiegel kijkt.
[ad#ad3]