Vreemd genoeg volgen twee ontwikkelingen elkaar op de voet. Hoe meer ontwrichting er is, bij mens en samenleving, hoe minder vertrouwen helende instanties nog uitlokken.
[ad#ad1]
Even geleden woonde ik in een landelijk kerkje een begrafenisdienst bij. Rond mij stegen krakerige stemmen op van vrouwen op leeftijd in een loflied voor de Heilige Maagd, gelaten verdriet met een scheut hoop en vertrouwen dat ze iets voor hen kon betekenen, bij deze donkere bladzijde en voor alle potentiële miserie. Het had, ondanks alles wat we over de Kerk weten, iets ontroerends. Als deze mensen niet meer zingen, zal dit soort van geloof voorgoed uit de wereld zijn, dacht ik.
Niet dat het vroeger beter was maar er bestonden nog illusies. De dingen hielden min of meer aan elkaar, fatsoen en de schijn van normbesef zorgden ervoor dat de façade overeind bleef.
Vandaag rust op nood en wanhoop geen taboe meer maar het is niet duidelijk waarheen met de innerlijke oorlog. Vrouwen zijn extra kwetsbaar voor depressies, dat is bekend. Kinderen en jongeren raken ook de draad kwijt, krijgen een label en slikken steeds meer en steeds langer psychofarmaca. Of is therapie nog een optie?
Heel gek
De affaire Vandereycken en ander onverkwikkelijk nieuws zaaien twijfel over de batterij psychiaters en psychologen, artsen en zorgverstrekkers. Na de publieke biecht steeg in de perscommentaren meteen de onvermijdelijke vraag op ‘hoe gek kan een psychiater zijn?’ Heel gek, zo luidt het antwoord. En daar is zelfs niet eens zoveel mis mee.
Geldzucht, seksuele belangstelling, ijdelheid, u noemt het maar, psychologen en psychiaters hebben het allemaal in zich. Niets menselijks is hen vreemd.
En dat is maar goed ook. Want behalve hun theoretisch kader moeten ze mens met de mensen zijn. En niet te beroerd om in hun gekte te delen. Of zoals Freud het al zei ‘een zekere graad van neurose is een drijfveer van een onschatbare waarde, zeker voor een psycholoog.
Maar er zit ook veel waardigheid en reserve in ieder mens. En het is die eigenschap die in een mogelijk intense deskundige-patiëntenrelatie moet worden aangesproken.
Een deugdelijke therapeut zal zijn kennis en kundigheid, zijn levenservaring en zelfs een fractie van zijn privé-leven investeren om zijn cliënt te helpen zijn eigen mogelijkheden op te delven. Op die manier presenteert zij of hij zich niet als een bovenwereldlijk wezen in een witte schort maar als professionele hulpverlener, tevens mens met een inhoudelijke passie, partner en/of ouder etc. Ook voor de dokter van de psyche is het leven niet zonder valkuilen en zelfs niet zonder wanhoop. Daarmee omgaan is de kunst waarvoor ze in het beste geval een beetje inspiratie kunnen bieden.
Dat is dus niet altijd wat er gebeurt en dat wordt nu iedere dag zichtbaarder. Met elk waanbeeld dat sneuvelt, gaat God een beetje meer dood. Met Nietzschiaanse scepsis moeten we wel blijven zoeken naar wat de moeite waard is of blijft en deskundigheid niet helemaal laten devalueren. Zo kan een therapie een waardevolle halte vormen waarna de weg kan worden vervolgd. We zijn toch niet zo gek dat we ons, wat zelfkennis betreft, helemaal aan de sociale media overleveren?
[ad#ad3]