Van een trollenfamilie hoeven we niets over het leven te leren. Of toch? Wie de boeken van Tove Jansson over de moeminfamilie leest, kan zich warmen aan hun kalme levensvreugde, hun liefdevolle omgang met elkaar en hun vrienden.
Tove Jansson (1914 – 2001) was schrijfster en beeldend kunstenaar. Ze werd geboren in een Zweedstalige Finse kunstenaarsfamilie. Haar vader was beeldhouwer maar het was haar moeder die voor een heus inkomen zorgde met het tekenen van postzegels, boekencovers en andere opdrachten.
De familiale achtergrond is onzeglijk belangrijk voor Tove. Ze groeide in vrijheid op in het bohémien-milieu en hield er tegelijk een geweldig verantwoordelijkheidsgevoel en arbeidsethos aan over.
‘Leven is liefhebben en werken’
‘Leven is liefhebben en werken’, dat vormde zo ongeveer haar motto.
In de tolerante sfeer genoten de familieleden van elkaar, beleefden ze heel veel plezier maar steeds was er de ernst van het werk en vooral de drang om te scheppen. De vrije wil om te creëren en daarom te houden van iets wat je soms zwaar valt.
Tove Jansson heeft dan ook een omvangrijk oeuvre bij elkaar geschreven, getekend en geschilderd.
Ze was opgeleid als beeldend kunstenaar en schilderde oorspronkelijk impressionistisch om later naar meer abstract werk te evolueren.
Voor volwassenen schreef ze novelles als ‘The true deceiver’, ‘Fair play’, ‘The winter book’ en ‘The summer book’. Beide laatsten verhalen over het verblijf op het onooglijke eilandje in de Finse archipel waar Tove Jansson vele zomers van haar leven doorbracht en ze ook wel eens de uitdaging van de winter aanging. Ze handelen over haarzelf en haar familieleden al speelt de natuur de hoofdrol, hij zorgt voor de belangrijkste gebeurtenissen in de boekjes.
Integriteit
De moemins maakten haar ongetwijfeld het meest bekend. Wat begon als een figuurtje waarmee Jansson haar spotprenten in een Fins anti-fascistisch blad ondertekende, groeide uit tot een soort van imperium.
Ze noemde het figuurtje moemin en voorzag het van een liefhebbend gezin dat zich met veel humor en doorzettingsvermogen in het leven handhaaft. Zoals Tove Jansson het in haar eigen familie had meegemaakt.
De oorspronkelijke stripverhalen over de moemins die dagelijks in een Britse avondkrant verschenen, vormen nu ‘de verzamelde comic strips’. Over de familie moemin en de vallei waarin ze samen met wonderlijke wezens woonde schreef Jansson acht boeken.
Die werden in vijfenveertig talen uitgebracht en er werden animatiefilms van gemaakt. Wat niet belet dat Jansson behoorlijk terughoudend en kritisch was wanneer ze de rechten op haar moeminfiguurtjes verkocht. Die integriteit kenmerkt ook de moeminfamilie.
De moemins zijn vriendelijk en gastvrij, behulpzaam, laconiek en eigenzinnig. Ze wonen niet alleen in hun vallei en zelfs niet in hun huis. Onder de kast woont ‘het wezentje onder de kast’ dat enkel ‘radamsa’ zegt en leeft van de kruimels van het knäckebrood. In de tegelkachel woont een voorvader en in het badhuis woont Too-ticki, een goede vriendin van moem. De hemuul daalt wel eens af uit de eenzame bergen. En mevrouw filifjonka poetst haar huisje schoon terwijl mama moemin oppert ‘cleaning is not a vertue in itself’.
Moeminmama gaat onverstoorbaar haar weg en doet zelfs in de meest hachelijke of unheimliche omstandigheden precies wat zij het meest gepast vindt. Een koelbloedigheid om een tikkeltje jaloers op te zijn of in elk geval na te streven.
‘De rest regelt zich vanzelf’
Tove Jansson schreef ronduit autobiografisch en als dat niet het geval was, is het voor de lezer een leuke opgave om de autobiografische elementen in de verhalen te herkennen.
Zowel moeminmama als papa zouden veel trekken van Janssons ouders overnemen.
Aan het eind van ‘De toverwinter’ vertelt Moem zijn mama over de sneeuw waar hij overheen skiede met haar dienblad.
‘Wel wel, zei Mamma en keek met samengeknepen ogen naar de zon. Het leven zit vol verrassingen. Laat ik nou altijd gedacht hebben dat een zilveren dienblad maar op een manier gebruikt kon worden en nou blijkt het veel beter van pas te komen voor iets anders.’
Too-ticki zou dan weer op Tuulikki “Tooti” Pietilä lijken en dezelfde rustgevende factor zijn voor moem als Janssons levenslange liefde Tuulikki was voor haarzelf.
‘Moem keek naar Too-ticki. Ze knikte. Dat betekende: laat hem maar gaan. Die kwestie is opgelost en de rest regelt zich vanzelf.’
De weerbarstige, eigenwijze Mu zou nog het meest op Tove Jansson zelf zijn geïnspireerd.
De wonderlijke wereld van de schrijfster is bevolkt met een schat van figuurtjes. En allemaal, zelfs Snufkin, de Hattifsnatters en de Morre zijn geliefd om hun eigenaardigheid.
Stuk voor stuk hebben ze een eigen karakter met alle subtiliteiten die bij mensen zijn terug te vinden. Als pure verbeelding vormen ze een verlengstuk van Janssons leven en is het geen losgeslagen fantasie.
Het was een interessante beslissing van uitgeverij Clavis om in 2014 het allereerste boekje van Tove Jansson uit te geven. In dat jaar zou de Zweeds-Finse schrijfster honderd zijn geworden, mocht ze nog hebben geleefd tenminste.
Verbeelding en grafisch talent zijn nog onvolmaakt in ‘De moemins en de grote overstroming’. Ze schreef het in 1939, een jaar waarin de internationale spanning haar depressief stemde, maar het werd pas in 1945 gepubliceerd.
De hartverwarmende vertelstijl geeft al aan dat Jansson gemaakt was om zichzelf te overleven. Het is evenwel pas later dat de moemins en hun gezellen echt wijs worden en grafisch helemaal zijn uitgewerkt.
[whohit]Tove[/whohit]