Na een leven lang te zijn genegeerd, kent iedereen de post-impressionistische schilder Vincent van Gogh. Niet alleen de tijd heeft zijn werk gedaan om zijn schilderkunst tot grote hoogten te tillen. Vooral Jo Bonger, zijn schoonzus en weduwe van Theo van Gogh, werkte onvermoeibaar om wat ze als legaat van de familie van Gogh ontving bij andere kunstenaars en het grote publiek bekend te maken.
Jo Bonger (1862 – 1925) heeft deze missie op een bijzonder intelligente manier volbracht. En ook vol liefde, voor de kunstenaar en vooral voor haar man Theo en zoon Vincent. Dat alles beschreef Hans Luijten, senior onderzoeker bij het Van Gogh museum in een lijvig verhaal dat 485 pagina’s beslaat.
Jo had eerst nogal wat moeite om haar professionele plek te vinden. Ze studeerde Engels en werkte als leerkracht en vooral vertaalster. Toen ze via haar broer Andries de kunsthandelaar Theo ontmoette, ging ze een heel andere richting uit. Ze trouwden en Jo verhuisde naar Parijs waar Theo al woonde en werkte. Ze kregen een zoon die ze naar zijn oom Vincent vernoemden. Bij de geboorte ontvingen ze vanwege Vincent het tere schilderij ‘Amandelbloesem’.
Maar al snel werd het huwelijk door de psychische moeilijkheden van Vincent overschaduwd. Jo, die een groeiende bewondering had voor Vincents werk, bleef Theo steunen die het steeds voor zijn broer opnam.
‘Brieven aan zijn broeder’
Na Vincents overlijden ging het ook met Theo snel bergafwaarts. Waarschijnlijk door syfilis en bijhorende mentale moeilijkheden moest ook Theo worden opgenomen in een psychiatrische instelling waar hij in januari 1891 overleed.
Jo was toen al naar Nederland terug gekeerd. Om zich van een inkomen te voorzien, opende ze een pension in Bussum. Op de zolder van die ruime villa bevond zich het grootste gedeelte, op schenkingen en ruilen na, van de werken van Vincent van Gogh. Zij erfde de helft ervan en had toezicht over de andere helft tot aan de meerderjarigheid van haar zoon Vincent.
Luijten beschrijft minutieus hoe Jo Bonger al meteen probeerde om de vele tekeningen, studies en doeken onder de aandacht te brengen. Eerst ging het bijzonder moeizaam en werkte ze via haar eigen netwerk van vrienden en kennissen. Later benaderden de geïnteresseerden haar zelf.
Ze stopte ontzettend veel tijd in het zo degelijk als mogelijk verpakken en verzenden van de talloze werken, voor tentoonstellingen en galerijen in binnen- en buitenland. Met de conservatie en restauratie van de werken was ze niet echt bezig, bang als ze was dat ingrepen op het werk deze ook zouden aantasten.
Dat de brieven van Vincent aan Theo een meesterwerk op zich vormden, ook daarvan was ze zich bewust. Vele eenzame avonden hield ze zich bezig met het chronologisch rangschikken van de brieven. Vincent dateerde zijn brieven blijkbaar niet. Ook vertaalde ze uit het Frans de brieven die Vincent uit Arles en Auvers-sur-Oise stuurde.
Pas in 1914 was een eerste uitgave klaar onder de titel ‘Vincent van Gogh – Brieven aan zijn broeder’.
Behalve dat zette Jo Bonger zich in voor de sociale strijd en het vrouwenkiesrecht. Na de oprichting in 1894 werd ze lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. In 1905 was ze medeoprichter van de Amsterdamse Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub.
De activiteiten in de sociale en de artistieke sfeer vielen min of meer samen in Jo’s overtuiging dat kunst ook voor het volk een betekenisvolle rol moest kunnen spelen.
Voor alles besteedde ze heel veel tijd aan de opvoeding van haar zoon Vincent die ze veel vrijheid gaf maar ook gericht stuurde in zijn kunstzinnige belangstelling.
Hans Luijten beschreef Jo Bongers leven heel gedetailleerd en documenteerde het overvloedig. Dat maakt van het boek een boeiend naslagwerk.
‘Alles voor Vincent, Het leven van Jo van Gogh-Bonger’ van Hans Luijten verscheen bij uitgeverij Prometheus. ISBN 9789044641660.
[whohit]Alles Vincent[/whohit]