vrijdag 4 maart 2011 – (Marleen De Geest) – Poezen minnende mensen zeker maar ook wie graag eens in de tijd terug zou reizen naar de overgang tussen verlichting en romantiek, naar de breuklijn tussen rede en hartstocht, zal aan de roman ‘Leven en opvattingen van Kater Murr’ van de Duitse romantische schrijver E.T.A. Hoffmann plezier beleven.
[ad#ad1]
Het is u misschien ook al overkomen dat u bij uw kater te rade ging. Als hij dan onverstoorbaar doorging met het schoonpoetsen van zijn staart, begreep u wel dat u zich niet moest aanstellen maar als hij u doordringend aankeek dan vroeg het probleem om nadere introspectie van uw kant.
Onverstoorbaar, irrationaal maar niettemin superieur en vooral wijs, dat zijn de kwaliteiten die we onze poezen graag toedichten. En die ze, blijkens het verhaal van Kater Murr, zeker graag aan zichzelf toekennen. Kater Murr vindt het zelfs de moeite waard om zijn ervaringen met andere poezen en mensen en zijn inzichten over het leven te boek te stellen. En daarin had hij overschot van gelijk want ze vormen samen een bizar en meeslepend relaas.
‘Is je rechtop voortbewegen op twee benen soms zoiets groots dat de soort die zich mens noemt zich de heerschappij mag aanmatigen over ons allen, die in minder wankel evenwicht rondlopen op vier poten? Maar ik weet het, zij beelden zich heel wat in over iets dat in hun hoofd schijnt te zitten en dat ze verstand noemen. Ik kan me geen goede voorstelling maken van wat ze daaronder verstaan, maar zoveel is zeker: indien – zoals ik uit bepaalde gesprekken van mijn meester en begunstiger mag opmaken – verstand niets anders inhoudt dan het vermogen bewust te handelen en geen domme streken uit te halen, ruil ik met geen mens…Ik geloof trouwens toch dat het bewustzijn alleen maar een aanwensel is. Door het leven sla je je toch wel, je weet zelf niet hoe.’
Rugleuning
En inderdaad, zo vergaat het Kater Murr, zij het niet zonder slag of stoot, niet zonder zieleleed of zwaar gehavende pels. Want het is in de jaren dat hij jongeling is nog maar de vraag of hij als blasé filister voor een luxeleventje op een zacht kussen met verzekerde maaltijden zou kiezen of ingaan op de uitnodiging voor lidmaatschap van het corps der straatkatten van zijn vriend Mucius.
Op de rugleuning van de stoel van zijn baas en weldoener heeft hij nochtans alles om voor het hogere te kiezen, Kater Murr leest wetenschappelijke boeken en leert latijn en schrijft als de beste.
Zo leeft Kater Murr in twee werelden en dat precies op de grens tussen de achttiende en negentiende eeuw, waar kennis en redelijkheid al door de tormenten van passie en liefdespijn uit hun lood worden geslagen.
Zo moet de lezer zich ook overgeven aan de aparte sfeer die de Duitse romantische schrijver E.T.A. Hoffmann schept. Nu eens via de pen van Kater Murr dan weer via de biografie van kapelmeester Johannes Kreisler. Kreisler – die later de veelbelezen componist Robert Schumann zal inspireren tot de ‘Kreisleriana – staat tussen de mensen met de afstandelijkheid en de ironie van een groot kunstenaar die iets anders achter de hand houdt dan gewone stervelingen.
Tegelijk worstelt hij met de verwarring van verliefdheid en tracht zich daarom met de wereld te verzoenen.
Maar van enige rechtlijnigheid in het verhaal kan geen sprake zijn, vooral niet omdat de lotgevallen van Kater Murr en kapelmeester Johannes Kreisler schijnbaar willekeurig elkaar afwisselen en door elkaar zijn gehaald. Beide verhalen delen slechts een verbindende figuur, namelijk meester Abraham, baas en weldoener van Kater Murr.
Rechtlijnig
Rechtlijnigheid is ook niet wat we van de E.T.A. Hoffmann mogen verwachten. Wel een vloeiende, fluwelen taal die uit de poezenpen rolt, schitterende schetsen van intermenselijke relaties en emoties in het begin van de negentiende eeuw waarbij de commentaar van E.T.A. Hoffmann nooit uitblijft. ‘De vorstin bezat anders wel een hart en gevoelens, maar het vreemde, half bespottelijke, half stuitende monster, etiquette geheten, had zich als een dreigende nachtmerrie op haar borst gelegd, en geen zucht, geen teken van innerlijk leven mocht nog opstijgen naar het hart.’
Adel, burgerij, geestelijkheid en kunstwereld, allen worden ze door de auteur doorprikt en tot hun reële waarden terug gebracht. Niet zo verwonderlijk want E.T.A. Hoffmann was zelf als jurist en componist in vele milieus actief zonder er misschien ooit een thuis in te vinden. In ieder geval zou hij zijn gestorven aan drankmisbruik en zenuwoverspanning. Het boek breekt dan ook nogal abrupt af na twee delen omdat E.T.A. Hoffmann nooit aan het derde deel is toegekomen.
En toch laat de schrijver ons niet enkel een scherp en maatschappijkritisch werk na maar vooral een getuigenis van een gedreven bestaan waarin genietingen, kwelling en kunst mekaar afwisselen maar dat altijd vurig en liefdevol wordt geleefd.
‘Leven en opvattingen van Kater Murr’ van E.T.A. Hoffmann is uitgegeven bij Atlas.
[ad#ad3]