Nobelprijs voor de Vrede 2011 wordt vrouwenprijs

Door | oktober 11, 2011

dinsdag 11 oktober 2011 – (Marleen De Geest) – Een Jemenitische journaliste, de voorzitster van een Liberiaanse vrouwen vredesbeweging en de presidente van Liberia, drie vrouwen delen de Nobelprijs voor vrede. De prijs vormt een erkenning van de inzet van vrouwen maar wijst tegelijk op de soort van moed die vrouwen in andere werelddelen moeten opbrengen.

[ad#ad1]

De Nobelprijs voor vrede ter waarde van anderhalf miljoen dollar gaat naar drie vrouwen. Twee Afrikaanse vrouwen en een Arabische worden bekroond ‘voor hun geweldloze strijd voor de veiligheid van vrouwen en hun recht op deelname aan het opbouwwerk van vrede’, aldus de voorzitter van het Nobelcomité Thorbjorn Jagland.

Ellen Johnson Sirleaf is sinds vijf jaar presidente van het West-Afrikaans land Liberia. Haar land was door een veertien jaren durende burgeroorlog verscheurd. Op het wereldforum heeft ze de naam dat ze de vrede kan handhaven en ze het land in ontwikkeling brengt. Ze werd vervolgd tijdens vorige regimes en leefde in ballingschap, in die tijd werkte ze als economiste bij de Wereldbank. Eenmaal presidente slaagde ze erin om de schulden van Liberia te laten kwijtschelden.

In tegenstelling tot wat ze eerder zei ambieert ze een tweede termijn als presidente, om haar werk af te maken en te consolideren zoals ze zelf zegt. Tevens wil ze voorkomen dat Afrika weer ‘in de mannenclub verzeilt’. Want dat andere Afrikaanse vrouwen naar haar voorbeeld de politiek van hun land in handen zullen nemen, daarvan is Sirleaf ook overtuigd.

Huis, tuin en keuken verzet

Als dat ergens een verschil zou uitmaken, dan wel in Afrika waar verkrachting een oorlogswapen is en oorlog niet zelden ’tot het dagelijks leven’ behoort. Presidente Sirleaf deelt de Nobelprijs voor vrede dan ook in de eerste plaats met Leymah Gbowee, voorzitster van ‘Women of Liberia Mass Action for Peace’. Die commentarieert haar verdienste aldus: ,,Als je campagne voert in Liberia loop je gevaar, als je niets doet ben je ook bedreigd, we kunnen ons dus maar beter verzetten, zelfs als daarbij het risico bestaat het leven te laten.’

Nog in 2003 leidde ze een protestdemonstratie tegen verkrachting in de hoofdstad Monrovia. Daarvoor werkte ze met getraumatiseerde kindsoldaten van dictator Charles Taylor en organiseerde ze gebedswakes voor vrede. De vrouwenbeweging gaf het vredesproces een stevige duw voorwaarts, de vrouwen weigerden seks tot wanneer dictator Taylor deelnam aan de vredesonderhandelingen die een einde aan de burgeroorlog zouden maken, een ‘huis,tuin en keuken manier’ van verzet. Momenteel promoot Gbowee haar boek ‘Mighty be our Powers’ over haar leven in een door oorlog geruïneerd Liberia.

Nog ver van de overwinning verwijderd is de 32 jarige Jemenitische journaliste Tawakkul Karman. Ze is voorzitster van ‘Women journalists without chains’ en werd voor haar activiteiten al verschillende keren gevangen gezet. Karman heeft drie kinderen, dat belet haar niet om voor democratische ontwikkelingen in Jemen te ijveren, bepaald niet zonder risico’s. Sinds de ‘Arabische lente’ gaat ze regelmatig de straat op tegen het regime van president Saleh. Haar voorbeeld wordt door duizenden vrouwen gevolgd. Maar al voor die tijd leidde ze wekelijks protestdemonstraties en vocht ze voor persvrijheid, geen ijdel woord in Jemen.
Ze streed tevens voor een wetgeving die huwelijken voor meisjes jonger dan zeventien verbood. Bovendien klaagde ze de ondervoeding van meisjes aan, vaak geven ouders prioriteit aan de voeding van hun zonen.
In Jemen waar veel vrouwen zich slechts op straat vertonen bedolven onder een niqab, vormt ze een relatief vrolijke verschijning. Sinds 2004 draagt ze mooie sjaals om haar hoofd en weigert haar aangezicht te verstoppen.

Deze gedeelde Nobelprijs voor de Vrede brengt het aantal vrouwen die hem tot nu toe ontvingen op vijftien. Vaker dan bij de mannelijke prijswinnaars gaat het bij de vrouwen om minder prestigieuze namen. Niet zozeer vanuit officiële functies dan wel vanuit hun maatschappelijke posities werken ze aan de vrede, met ‘de banaliteit van het goede’ maken ze een heel mooie omkering van Hannah Arendts principe. Ook het goede kan voortvloeien en zich exponentieel verspreiden vanuit bescheiden mensen. Dat laatste gold ook voor de vorige vrouwelijke Keniaanse Nobelprijswinnares voor de Vrede in 2004, Wangari Mathaai, die recent overleed.

Foto:  Ellen Johnson Sirleaf

[ad#ad3]

Een reactie achterlaten