De dood van Alexei Navalny heeft ieder weldenkend mens diep geschokt. Bij zijn begrafenis bleken er ook in het huidige repressieve Rusland nog massaal veel Russen te zijn die voor zichzelf kunnen, en zelfs durven, denken.
De speculaties omtrent hoe de man precies aan zijn eind kwam, zijn nog niet afgerond. Is hij koudweg vermoord omdat president Poetin hem niet via een gevangenenruil de vrijheid wou teruggeven? Of bezweek hij aan de jarenlange terreur van strafkampen?
Het ontstellende nieuws zakte alweer wat uit onze belangstelling weg maar in de literatuur gaat niets verloren.
In zijn zacht beklemmende roman ‘Hotel Savoye’ laat de Joodse auteur Joseph Roth ongemeen schrale, intrieste en van vaderland verweesde figuren defileren. Daarbij verstaat Roth perfect de kunst om de ‘terloopsheid’ betekenis te geven.
Santschin is plotseling ziek geworden.
‘Plotseling’ zegt iedereen, niet wetend dat Santschin tien jaar lang onafgebroken is gestorven. Dag in, dag uit. In het kamp van Simbirsk was een jaar geleden iemand ook zo plotseling gestorven. Een kleine Jood. Op een middag, terwijl hij zijn eetgerei schoonmaakte, viel hij op de grond en was dood. Hij lag op zijn buik, strekte zijn armen en benen en was dood. Iemand zei toen: ‘Ephraim Krojanker is plotseling gestorven.’