Onze wereld is altijd al een vreemde en onrustige plek geweest. Maar vandaag lijkt hij dat des te meer te zijn vanuit ons westers perspectief. Boeken kunnen een schuilplek vormen.
‘The Fabric of the Cosmos’ van theoretisch natuurkundige en snaar theoreticus Brian Greene is een boek waar ik graag in opga. Dat is niet zo moeilijk want het is een van die boeken die na het lezen ervan een soort van ontzag nalaten. Lang niet alles valt te begrijpen of te onthouden. Maar een verwondering en bewondering en een kleine extase nemen je in beslag.
Het hoofdstukje ‘Entropy, the Second Law en the Arrow of Time’ krijgt tegenwoordig een bijzondere betekenis.
De tendens van fysieke systemen om naar een hogere staat van entropie of verwarring te evolueren is gekend als de tweede wet van de thermodynamica. Het is evenwel geen wet in de conventionele betekenis van het woord. Want hoewel uiterst zeldzaam kan het ook zo zijn dat het systeem van hogere verwarring naar minder entropie gaat. In elk geval, hoe meer elementen er in het spel zijn hoe waarschijnlijker het is dat de verwarring toeneemt.
‘As we can see, the concept of entropy provides a precise version of ’the easy versus difficult’ conclusion. It’s easy for the pages of ‘War and Peace’ to fall out of order because there are so many out-of-order arrangements. It’s difficult for the pages to fall in perfect order because hundreds of pages would need to move just in the right way to land in the unique sequence Tolstoi intended. (…)
In turn the second law had provided us with an intuitive distinction between what we call past and what we call future.’
Het moment waarop de wanorde zich voordoet, vormt een breuk in de tijdlijn. Voor zien we als verleden en erna als toekomst. Gezien de complexiteit van de huidige situatie is het niet helemaal duidelijk hoe de orde zich kan herstellen in de toekomst. Maar het kan.
Of zoals Lev Tolstoi het einde van de Napoleontische oorlog in zijn meesterwerk ‘Oorlog en Vrede’ beschreef.
‘De volkerenbeweging keert in haar bedding terug. De golven van de massabeweging zijn gaan liggen, en op het effen zeeoppervlak vormen zich kringen, waarin de diplomaten drijven, parmantig, in de heilige overtuiging, dat zij de beweging hebben doen luwen’.
In zijn tweede epiloog bij ‘Oorlog en Vrede’ overwoog de diep gelovige Rus: ‘Het goedpraten heeft de functie van een morele verlosser voor de mensen, die de daad voltrekken. De tijdelijke doeleinden hebben veel weg van de baanschuiver, die vooraan de locomotief zit om de rails van obstakels vrij te maken: zij schuiven voor de mens de morele obstakels opzij. Zonder dit goedpraten zou de meest voor de hand liggende vraag, die iedereen bij het waarnemen van een gebeurtenis voelt opkomen: hoe kunnen miljoenen mensen toch gezamenlijk misdaden plegen, oorlogen voeren, moorden? – niet beantwoord kunnen worden.’
Leo Tolstoi kende oorlog aan de binnenkant, hij moest dienst nemen in het Russische leger tijdens de Krimoorlog die zich tussen 1853 en 1856 afspeelde.
Doof verdriet
‘Le coeur serré, lourd du sentiment poignant de l’impermanence de toute chose, je ressentais une sourde tristesse devant l’ampleur des souffrances endurées par les Tibetains’.
Dat schrijft Matthieu Ricard in zijn memoires ‘Carnets d’un Moine Errant’. Hij heeft het in hoofdstuk 26 over zijn bezoek aan het nog steeds door China bezette Tibet. We hoeven er echter niet aan te twijfelen dat zijn ingesteldheid van compassie geldt voor alle volkeren die onder een agressor of bezetter lijden.
Matthieu Ricard is een Franse wetenschapper, doctor in de moleculaire biologie, die koos voor een bestaan als boeddhistische monnik. Tevens is hij auteur, fotograaf en humanitair activist. Via de door hem opgerichte ngo Karuna Shechen zet hij zich in voor gezondheidszorg, onderwijs en de ontwikkeling van de gemeenschappen in India, Nepal en Tibet.
Ricard leeft in het Shechen klooster in Kathmandu. Hij integreerde meditatie in zijn leven en probeert via lezingen, boeken en samenwerking met andere wetenschappers de psychische en fysieke weldaden hiervan bekend te maken.
Mediteren voor jezelf en voor de wereld, dat is ook een geliefd thema van de recent overleden Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh. In zijn boek ‘Leven, over de weg van geluk, begrip en liefde’ schrijft hij: ,Sommige mensen zeggen: ‘Je zit daar maar, ga eens wat doen!’ Als we onrecht, geweld en leed om ons heen zien, dan willen we natuurlijk iets doen om te helpen. Als jonge monnik in de jaren 1950, 1960, deed ik er samen met mijn vrienden en leerlingen alles aan om een praktische vorm van boeddhisme te ontwikkelen vanuit de basis, die antwoord gaf op de enorme uitdagingen en het verschrikkelijke leed van die tijd. We beseften dat chanten en bidden niet voldoende waren om het land uit de wanhopige conflictsituatie te halen en te redden van verscheuring en oorlog. (…) Terwijl we hieraan werkten, merkten we dat de kwaliteit van onze handelingen afhing van onze kwaliteit van zijn. Daarom organiseerden we iedere week een hele dag van mindfulnessbeoefening in het nabijgelegen Bamboebos-klooster. (…)
Dus in plaats van ‘Je zit daar maar, ga eens wat doen!’ kunnen we ook zeggen ‘Doe niet zomaar iets, ga eerst eens zitten!’ Stoppen, stil zijn en mindfulness beoefenen kunnen een nieuwe manier van zijn teweegbrengen (…) De energie van wijsheid, mededogen, inclusiviteit, onverschrokkenheid, geduld en geen-onderscheid maken zijn allemaal eigenschappen van ontwaakte wezens. (…) We kunnen heel actief zijn, maar doen alles vanuit een plek van vrede en vreugde. Aan dit soort handelen heeft de wereld de grootste behoefte. Als we dit kunnen, zal ons werk een grote steun zijn voor onszelf en voor de wereld.’
Tenslotte nog dit, gewoon omdat de Franse zanger Boris Vian een paar dagen geleden te horen was met zijn protestlied ‘Le déserteur’ dat in 1954 werd uitgebracht.
(…)
Je mendierai ma vie
Sur les routes de France
De Bretagne en Provence
Et je dirai aux gens
Refusez d’obéir
Refusez de la faire
N’allez pas à la guerre
Refusez de partir
(…)