Als we een beetje krampachtig leven is het omdat we slechts een enkele kans krijgen, tenminste zo denken heel wat mensen erover. In ‘Life after Life’, het nieuwste boek van de Britse Kate Atkinson, schenkt de schrijfster het hoofdpersonage Ursula Todd nochtans een hele reeks levens, als variaties op eenzelfde thema. ‘Tot ze het eindelijk goed doet’, meldt het boekomslag. Iedere lezer kan, hoofdstuk na hoofdstuk, voor zichzelf de vraag beantwoorden of hij genoeg moed zou hebben om steeds weer terug te keren.
Kate Atkinson is de auteur van de boeken waarop de BBC-misdaadreeks Case Histories zijn gebaseerd. In de serie die momenteel op Canvas loopt, onderzoekt de voormalige soldaat en politieman Jackson Brodie, als privédetective onopgeloste moordzaken in en om Edinburgh.
Atkinsons eerste boek ‘Behind the scenes of the museum’ uit 1995, werd meteen het ‘Whitbread book of the year’ en met het recente ‘Life after life’ stond ze op de shortlist van de ‘Women’s Prize for Fiction 2013′.
Op de cover van de Kindle editie van ‘Life after Life’ staat een klein meisje in een boogvormige opening in een muur. Achter haar sneeuwkristallen, voor haar een vaag beeld van Londens puin na bombardementen door de Luftwaffe.
Heel vaak zal Ursula door de poort heen gaan, om steeds hetzelfde leven te leiden dat telkens weer een beetje anders verloopt. Precies zoals Nietzsche met de ‘eeuwige terugkeer’ bedoelde, is het heden de poort waar verleden en toekomst eindeloos doorheen stromen, in een eeuwige herhaling. Tijd is niet lineair maar een gesloten cirkel van herhalingen waaraan geen ontkomen is.
Geen leuk idee, tenminste niet als je aan slechte ervaringen denkt. Maar wel een bevrijdende gedachte dat je op elk moment in het heden zelf kunt bepalen wat je gaat doen, zonder dat de steeds weerkerende stroom je ergens op vast pint.
Atkinson begint het boek dan ook met het gedachte-experiment uit ‘De vrolijke wetenschap’ van Nietzsche. ‘Het leven zoals je het nu leeft en hebt geleefd, zul je nog eens en een oneindig aantal keren moeten leven’.
Blijft de vos leven?
Het is een geweldige opluchting als baby Ursula Todd het bij een tweede poging haalt. Hartverscheurend was het immers te lezen hoe haar in een eerste versie van haar geboorte geen enkele ademtocht was gegund, omstrengeld als ze was door de navelstreng. Dokter en vroedvrouw zaten vast in een verschrikkelijke sneeuwstorm en niemand kon het kindje redden.
Na die doorstart kan Ursula opgroeien als derde kind in een prettig gezin en in een leuk huis. Haar moeder noemde de plek ‘Fox Hole’ vanwege de vos die zich zo nu en dan op het gazon laat zien.
Dan lijkt het erop alsof je als lezer een tot in de puntjes uitgewerkte Britse televisieserie binnen wandelt. Atkinson schrijft beeldend over het huis en de landelijke omgeving. Tal van personages omgeven Ursula. Met haar ouders Sylvie en Hugh, broers en zus en natuurlijk het onmisbare huispersoneel, blijft de band hecht, zij het hier en daar pijnlijk verwrongen. Haar vele levens deelt Ursula ook met honden. Atkinson is duidelijk een ‘hondenmens’.
Naarmate Ursula ouder wordt, en dat gebeurt dus verschillende keren, breidt het kringetje zich uit tot buren, vriendjes en minnaars.
Het is zowat Atkinsons handelsmerk om minutieus uitgewerkte typetjes neer te zetten. Met humor en mededogen maar die kunnen niet verhelpen aan het grimmige en genadeloze verloop van het verhaal. De twintigste eeuw vormt het decor waarin Ursula verschillende keren haar leven leeft. Als kind in de eerste wereldoorlog, als adolescent in het interbellum, als volwassen vrouw in de tweede wereldoorlog.
Nu eens is ze een verstandig en plichtbewust personage en wordt ze de speelbal van gemeen volk, dan weer leeft ze gedurfd en grijpt dramatisch op de geschiedenis in.
De reis naar het licht
Maar ook dat is snel voorbij als Ursula weer een nieuwe kans krijgt en zich volop inzet voor de Londense bevolking tijdens de Duitse bombardementen. Ze ziet hallucinante taferelen als ze puin ruimt, gewonden tracht te bevrijden en verscheurde lijken opnieuw probeert samen te stellen. Genoeg om je af te vragen of er nadien nog leven mogelijk is.
Atkinson gaat de menselijke ellende niet uit de weg, ze komt ‘en passant’ in elk mensenleven voor. Stom toeval, slechte mensen, er is geen ontkomen aan.
Waarom Atkinson dat allemaal opschrijft en uitvoerig documenteert, legde ze een aantal jaren geleden zelf uit in een stukje in de Britse krant ‘The Guardian’. Ook al vindt ze het vervelend om wat ze schreef achteraf te moeten verklaren. ‘Wat is het punt van een boek schrijven als je het nog moet toelichten’, valt ze uit in haar gebruikelijke directheid.
En dan komt het, ze is even in de zestig en heeft herinneringen tot diep in de twintigste eeuw. Niet altijd even grootse dingen, vaak gaat het over alledaagse objecten die ze een waarde toekent en die ze voor toekomstige generaties wil verzamelen en bewaren, niet in een museum maar in haar boeken. Fragiele dingen die, als niemand ze bijhoudt en koestert, voor altijd verdwijnen. Kleine warme gebeurtenissen en dierbare spulletjes die een troostend wereldje creëren.
Want, zo schrijft Atkinson, het gaat natuurlijk niet echt over dingen en plaatsen, het gaat over de reis van het zelf naar het licht.