De Noorse vrouwen kregen honderd jaar geleden stemrecht. Daarmee was Noorwegen een van de eerste landen ter wereld waar vrouwen algemeen stemrecht kregen. Het Scandinavisch land beroept zich op zijn vrouwvriendelijk en progressief beleid en legt het verband met de Noorse welvaartstaat.
Al in 1905 waren de Noorse suffragettes erin geslaagd meer dan tweehonderdduizend handtekeningen te verzamelen en hielpen daarmee de ontbinding van de unie met Zweden af te dwingen. Vanaf 1907 mochten ze zich verkiesbaar stellen en in 1913 verkregen de Noorse vrouwen het algemeen stemrecht. In België kregen vrouwen pas stemplicht in 1948.
Op de Internationale Vrouwendag op 8 maart opent een tentoonstelling rond het Stemrechtjubileum in het fenomenale Kilden-concertgebouw te Kristiansand.
Vikings
Noorwegen is terecht trots op zijn vrouwvriendelijk beleid. Maar de voorgeschiedenis was wel even anders. In het land dat als eerste vrouwenquota voor bestuursraden invoerde, werd in het begin van de twintigste eeuw nog de ‘organisatie van Noorse huisvrouwen’ opgericht. Die zorgde voor het aanleren van huishoudelijke taken, koken en geldbeheer. Ze ging er namelijk van uit dat de vrouwen dat niet van nature aankonden. Buitenshuis werken was toen verboden.
En toch, al na 1920 werden alle functies bij de overheid toegankelijk voor vrouwen verklaard en werd het idee van gelijk loon voor gelijk werk geopperd.
In de evolutie naar gelijkberechtiging speelde de organisatie ‘Myke Menn’ een belangrijke rol. Letterlijk betekent het ‘zachte mannen’. De Myke Menn zetten zich af tegen de stoere Viking als het icoon van de Noorse man. Terwijl de vrouwen gelijk werk en gelijk loon vroegen, keken zij ernaar uit om mee de kinderen op te voeden. De groepering Myke Menn vond in geen enkel ander land haar gelijke.
Wellicht liet ze haar sporen na bij de uitbreiding van het ouderschapsverlof tijdens de jaren tachtig van de vorige eeuw. Nu bedraagt dat een volledig jaar betaald verlof waarvan tien weken voor de vader zijn gereserveerd. Als hij het vaderschapsverlof niet opneemt, vervalt het.
In 2008 maakte 90 procent van de vaders gebruik van dit quotum. Nu neemt een groeiend aantal mannen meer verlof op dan binnen hun quotum valt. In 2008 nam 16,5 procent van de vaders meer verlof op dan de gereserveerde 10 weken, vergeleken met 11 procent in 2000. Om die reden werd het quotum in 2009 uitgebreid van 6 naar 10 weken.