Verdwaalde vrouw in autowereld

Door | maart 8, 2013

Het zou een mooi principe kunnen zijn, als mensen langer moeten of mogen werken, dan auto’s ook. Ik maakte er alvast een begin mee, precies dertien jaar ging mijn auto mee. Toen ik hem zag wist ik dat hij de ware was en kocht hem binnen het half uur. Nu zoek ik al maanden naar een vervanger en begeef me, meer dan me lief is, in de wereld van de automobiel. Het is en blijft een mannenwereld.

[ad#ad1]

Ik vind mijn oude auto nog steeds mooi en van een klassevolle eenvoud. Destijds was ik er zo goed als verliefd op. Op onze lange relatie van rustig rijgenot komt niet echt sleet, wel op mijn stalen geliefde.

Eerlijk gezegd, ik was eigenlijk niet in zijn ziel of drijfveren geïnteresseerd. Zijn dienstbaarheid vormde voor mij een vanzelfsprekendheid. Dat heeft mijn trouwe vriend waarschijnlijk licht gegriefd, vooral toen hij gewaar werd dat hij aan de kant zou worden gezet, liet dat zijn batterij niet ongemoeid. En om door de laatste schouwing te komen, eiste hij nog twee nieuwe voorbanden.

Dat kon ik allemaal nog net volgen. Nu wordt meer empathie van me vereist met wat zich onder de motorkap afspeelt, tenminste als ik een weloverwogen en goede koop wil sluiten.

Waarbij het voor zich spreekt dat ik ecologisch en economisch zo goed als mogelijk wil scoren. Het is met name de bedoeling om alweer een duurzame en trouwe relatie met de vervanger op te bouwen. Veiligheid van mezelf en eventuele medepassagiers staat als even belangrijk criterium aangemerkt. Net als de veiligheid van zwakke weggebruikers die mijn pad kruisen. Een auto waarbij het zicht rondom, omwille van de sportieve look, tot een minimum is beperkt, wordt  daarom uitgesloten. Laat die sportieve look, precies zoals het Top Gear team recent opmerkte, een topprioriteit van autoconstructeurs vormen in een tijd waarin de automarkt het allicht moet hebben van comfort zoekende babyboomers.

Om goed te kiezen, is de dossierkennis van een fanatieke autofreak of een technologisch brein vereist. Beide karakteristieken zijn me volkomen vreemd en dus moet ik me zowat overgeven aan een batterij verkopers die er al even gestroomlijnd uitziet als de auto’s die ze aanbieden.

Ze komen me nochtans met een haast vaderlijke goedmoedigheid tegemoet. Glimlachen toegeeflijk bij al mijn op- en aanmerkingen, leggen ze vervolgens vriendelijk naast zich neer en gaan door met hun hoogtechnologisch verhaal. Ze kunnen tenslotte de auto’s ook niet eigenhandig naar mijn zin ombouwen. En wat de binnenkant, boord elektronica, vermogen, verbruik, CO2-uitstoot etc. betreft, wordt het al snel onnavolgbaar. Dat de luxueuze brochure niet echt is geschreven om te worden begrepen maar om te overhalen, helpt evenmin.

In de grote, stijlvolle toonzalen is geen vrouw te bekennen. Tenzij als klant, waarbij een kenmerk is dat ze enkel van de begeleidende mannelijke partner naar de verkoper kijkt en terug en dan instemmend knikt. Waarmee ze instemt is de vraag, waarschijnlijk met de kleur van het koetswerk en die van de binnenbekleding. Ook zit er achter de balie altijd wel een vrouwelijke administratieve bediende, kwestie van niet de indruk te wekken dat een showroom zich op een extraterrestre plek bevindt waar de sekseratio op honderd procent mannelijk ligt.

De wereld van de automobiel is in wezen een mannelijk bolwerk en beantwoordt helemaal aan de  belangstelling van mannen, tenminste van heel veel mannen. Worden er geen vrouwelijke verkopers in het team toegelaten of zijn vrouwen er niet toe te bewegen om auto’s te verkopen? Als de ‘Wiener Philharmoniker’ zichzelf zo ver gekregen heeft dat ze vrouwelijke muzikanten opneemt, kan toch ook iets aan het net van autodealers worden gedaan.

Of blijft de autoverkoop wat hij is om aan te geven dat er wel degelijk een ultiem en fundamenteel verschil tussen vrouwen en mannen bestaat dat vooralsnog niet kan worden overbrugd? En moeten we de plek als curiosum juist koesteren?

[ad#ad3]

Een reactie achterlaten