Nog niet zo heel lang geleden leek jongens opvoeden risicovoller dan meisjes grootbrengen. Hun schoolse carrière loopt dikwijls wat minder vlot en het risico dat ze door de peergroup op sleeptouw worden genomen, lijkt groter. Vandaag is wel duidelijk dat meisjes een minstens even kwetsbare groep vormen. En wel omdat de kleine vrouwtjes als ‘big business’ worden gezien.
[ad#ad1]
Onze genadeloze samenleving ziet ons allemaal eerst en vooral als consument maar jonge meisjes zijn misschien nog net iets gevoeliger en meer beïnvloedbaar. Bovendien zitten meisjes en vrouwen in de vuurlijn van de nooit aflatende stroom van reclamecampagnes. Ze krijgen zelden een voldoende, voortdurend worden ze aangespoord om hun uiterlijk bij te spijkeren. Eerst komt het lichaam en als het meevalt, is er misschien nog aandacht voor de hersenen. Al heel vroeg wordt het meisjeslichaam geseksualiseerd.
Dat alles drijft meisjes voortdurend in de verdediging maar de meesten reageren hier dapper op. Je ziet ze heel hard hun best doen om aan alle verwachtingen te beantwoorden en die zijn niet min. Meisjes moeten knap zijn, slank, integer maar ook lief, succesvol, assertief en daarbovenop ook nog gelukkig. Voor sommigen wordt het teveel en hun mentale gezondheid gaat onderuit. Ze kampen met een laag zelfbeeld en ontwikkelen een eetstoornis of ze reageren hun opgekropte woede af in pestgedrag of andere relationele agressie.
‘Too sexy too soon’
De Australische opvoeding-goeroe Steve Biddulph zag in dit alles reden genoeg om het boek ‘Raising Girls’ te schrijven. Eerder al bracht hij ‘Raising Boys’ uit, en boeken als ‘The New Manhood’ en ‘The secret of Happy Children’.
Biddulph zag dat de samenleving onder invloed van de vrouwenemancipatie grondig was veranderd maar dat de man helaas zijn nieuwe rol nog niet had gevonden. De vervreemding tussen vaders en hun zonen vormde in Biddulphs ogen dan ook een grote stoorzender. Zijn recept luidde ‘betrokken ouderschap vanuit een stevig kerngezin dat liefdevol de bakens uitzet’. Voor wat ‘Raising Girls’ aangaat, houdt de traditionalistisch ingestelde pedagoog aan dat devies vast. De omgeving van de meisjes moet wijs, warm en sterk zijn, want het is de bedoeling dat ze zelf tot wijze, warme en sterke persoonlijkheden uitgroeien.
Biddulph behandelt de verschillende fasen van het opgroeien. Van het veilig nest naar de ontdekkingsdrang, de omgang met anderen, verliefd worden en de vrijheid en verantwoordelijkheid van het volwassen zijn. Daarbij heeft hij het over specifieke risicozones voor meisjes. ‘Too sexy too soon’, maakt onzeker. Onveilige gehechtheid leidt er mogelijk toe dat de volwassen vrouw in de latere relatie de slachtofferrol opneemt. Hij schrijft over pesten, eetstoornissen, het vertekend zelfbeeld, mogelijke depressie, drankmisbruik, de plaats van social media en de omgang met jongens.
Patronen omkeren
Biddulph pleit ervoor om de opvoeding van meisjes en jongens een beetje om te keren. Niemand zal meisjes met opzet anders behandelen dan jongens. Maar de vaststelling blijft dat de omgeving met meisjes vaker de emotionele toer op gaat terwijl jongetjes gewoon praktische worden benaderd. Dat moet stoppen, aldus Biddulph.
Afgezien daarvan raadt de pedagoog aan om alle speelgoed of kleding te weren die specifiek voor meisjes is bedacht. Roze is taboe en onder meer de Deense bouwsteentjes producent moet het ontgelden vanwege de meisjesversies van zijn bouwdozen.
Verder heeft het meisje behoefte aan rolmoddelllen. Mocht het gesprek tussen mama en haar dochter wat zijn spaak gelopen dan is het volgens Biddulph zoeken naar tantes of andere geïnteresseerde volwassen vrouwen waaraan het meisje zich kan spiegelen.
Biddulph wil van meisjes weerbare vrouwen maken die de dwingende reclameboodschappen naast zich neer leggen. Daartoe put hij uit feministisch gedachtegoed en lijkt hij de beroemde quote van Simonne de Beauvoir ter harte te nemen, ‘on ne naît pas femme, on le devient.’ Tegelijk heeft hij duidelijk geen zin om een maatschappijbeeld los te laten dat velen achterhaald vinden. Biddulph heeft het bijvoorbeeld niet zo begrepen op scheidingen en alleenstaande ouders. Ook onderschat hij de economische druk die vaders en moeders ondervinden en die hen belet om minder te werken en meer met hun kinderen bezig te zijn.
Anderzijds heeft de pedagoog die nu zijn zevende decade ingaat weinig te verliezen en is hij misschien goed geplaatst om een aantal accenten te leggen waarvan velen het belang uit het oog verliezen. De individualisering van mensen knaagt aan relaties. Het verregaand streven naar zelfrealisatie in een professionele context maakt het moeilijk om de ouderrol helemaal uit te werken. Misschien wil Biddulph alleen maar een tegenwicht vormen tegen die trend.
[ad#ad3]