In de social media maakt u vrienden via het klavier van uw computer, tientallen zelfs en honderd als het moet. Wat niet belet dat wellicht het verlangen naar een ‘echte’ vriend of vriendin blijft. Daarmee is er niet eens veel nieuws onder de zon, in alle tijden werd in naam van de vriendschap vergeefs naar de zusterziel gezocht maar vormde gemis en melancholie de ondertoon van de verhouding.
[ad#ad1]
Weinig woorden zijn zo ontoereikend als ‘vriendschap’. Immers, er bestaat een continuüm van verhoudingen tussen mensen, gaande van social media vrienden over oude schoolkameraden en vrienden van het netwerk tot de echte intieme vriend met wie u zo goed als alles denkt te kunnen delen. Misschien kunt u nog een heel wat varianten of tussenschakels bedenken. En mogelijks herkent u ook het gevoel van aarzeling wanneer u over een vriend vertelt en op datzelfde moment de vraag u overvalt of u haar of hem wel een vriend kunt noemen.
Van liefde kun je zeggen dat ze meestal met verliefdheid begint, in passie kan overgaan om dan bij warme affectie of zelfs vriendschap te belanden, als ze niet wegdeemstert tenminste. Vriendschap en liefde zijn verwanten en soms vallen beide helemaal samen. Zowel in het Grieks als het Latijn is het woord voor vriendschap trouwens afgeleid van het woord voor ‘houden van’.
Vriendschap blijft echter moeilijk te duiden. Het oude gezegde ‘in nood kent men zijn vrienden’, geeft het belang van vriendschap aan maar biedt slechts een pijnlijk houvast over wat ze zou kunnen betekenen.
Een vriend voor de gezelligheid
De Nederlandse filosoof Paul Van Tongeren is een soort ‘vriendschapsdeskundige’, tenminste hij weet wat grote denkers door de tijden heen over vriendschap zegden en schreven. De Griekse filosoof Aristoteles meende dat de kern van vriendschap is dat ze op wederkerige welwillendheid berust, dat je in alle omstandigheden steeds voor elkaar het beste wenst. Uitgerekend die wederkerigheid doet vriendschap van liefde verschillen, u kunt houden van iemand die niet van u houdt maar u kunt niet bevriend blijven met iemand die bitter weinig om u geeft. Volgens Aristoteles zijn de mensen met wie u gezellig een glas drinkt wel degelijk uw vrienden evenals deze die u wel eens inschakelt om een probleem voor u op te lossen. Deze vriendschappen omwille van het plezier of het nut zijn lagere vormen en slechts waardevol in zoverre ze blijven evolueren naar de ideale vriendschap. De ware vriendschap gedijt vooral omwille van de morele kwaliteiten van de vriend, zoiets als haar of zijn vriendelijkheid en eerlijkheid, gevoel voor humor en zin voor rechtvaardigheid.
Mijn lieve vrienden, er bestaat geen vriendschap
Kan vriendschap op een apothekersweegschaaltje worden afgewogen, moet tegen elkaar worden afgezet wie het meest aan de vriendschap bijdraagt? Volgens Aristoteles vormt een deugd altijd de middenweg tussen twee uitersten, in dit geval is het egoïsme en altruïsme. Als u enkel aan uw eigen voordeel bij de vriendschap denkt, bestaat ze niet echt. Evenmin wanneer u voortdurend voor de ander in de weer bent en uzelf wegcijfert. Een mooie vriendschap is volgens Van Tongeren in zijn interpretatie van Aristoteles, ‘de verhouding waarin u via de ander van uzelf kunt houden en via uzelf van de ander’.
Zeker geen makkelijke opdracht, dat moet Aristoteles ook hebben ondervonden want de geschiedenis schrijft aan hem de uitspraak toe ‘mijn goede vrienden, er bestaat geen vriendschap’. Ook de eenzaat en Duitse filosoof Immanuel Kant was niet al te optimistisch inzake vriendschap. Hij legde de lat dan ook heel hoog. Mensen houden vooral van zichzelf, stelde Kant vast. Dat kwam nogal eens in botsing met de gevoelens voor een ander. Enkel de echte vriendschap zou die tegenstelling kunnen opheffen. Al snel voegde Kant eraan toe dat vriendschap van een dergelijk gehalte onder mensen niet is te vinden.
Verpletterende vriendschap
Om te beginnen schept het feit dat u aan iemand anders behoefte tegemoet komt, altijd een ongelijkheid en raakt de vriendschap uit balans, wat meteen het begin van het einde aankondigt. Bovendien zou in vriendschap de terughoudendheid die in normaal sociaal verkeer heerst, moeten worden verlaten. Vrienden zouden het gevoel moeten hebben dat ze zich helemaal aan elkaar kunnen meedelen. Een gedachte die Kant niet toeliet, zelfs stuitend en walgelijk vond.
In naam van de vriendschap overweldigen mensen elkaar wel eens, maken ze de bagage die ze in hun leven verzamelden leeg of storten ze hun hart over hun vriend uit. Daarbij is het niet zeker dat de toehoorder ertegen opgewassen is of er raad mee weet. Kant heeft dus geen ongelijk als hij een zekere kiesheid aanbeveelt, een wederzijds subtiel zoeken en aftasten naar hoe vrienden elkaar nabij kunnen zijn zonder elkaar te verpletteren, de een met zijn verhaal, de ander met zijn dwingend antwoord of advies.
De ware vriendschap vormde voor Kant dan ook een onmogelijk en onbereikbaar ideaal en dat was eveneens de opvatting van Friedrich Nietzsche, de 19 de eeuwse nihilistische denker. Hij ontmaskerde vriendschap als een vorm van verhulling en bedrog, zelfs beste vriendschappen verdragen de volledige waarheid niet.
Geen te grote verwachtingen
Dat alles belet niet dat het verlangen naar een onvoorwaardelijk vertrouwen blijft. De gehechtheid aan het ideaal van de vriendschap geeft de kritiek erop zijn bitter karakter, merkt Van Tongeren op. Voor Van Tongeren blijft de behoefte aan vriendschap evenwel zo groot dat men zich moet troosten met de aanwezigheid van de ander zonder daarbij al te grote verwachtingen te koesteren. De virtuositeit van de vriendschap is uiterst moeilijk te beoefenen. De condition humaine die ons verbindt, maakt het de moeite waard om te blijven proberen.
Een heel gevoelig punt maakt van Tongeren in verband met het kunnen geven en ontvangen, twee pijlers van de vriendschap. Geven, dat valt meestal nogal mee. Mensen gaan vaak genereus met hun vrienden om. Moeilijker is het om door de tijd heen te blijven ontvangen.
Als ze iets schenken, laten vrienden namelijk zien hoe ze u percipiëren. Ze geven iets, een compliment of een cadeau, waarvan ze denken dat het u blij maakt. Maar het is lang niet zeker dat het bij u van binnen aanslaat. Zo krijgt u misschien het gevoel dat men van u houdt om wat u niet bent.
Een ontnuchterende gewaarwording die de vriendschap een knauw kan geven. Dat overstijgen en u toch verheugen over de blijk van vriendschap is de echte opgave.
Maar is het dan zo verwonderlijk dat na het samenzijn met vrienden een onbestemd verlangen blijft, zo ongeveer zoals wanneer u naar een blauwige wolk kijkt in een zomerse avondlucht. Ze belooft iets, maar wat en of u er ooit de hand op zal kunnen leggen?
[ad#ad3]