donderdag 28 januari 2010 – (Marleen De Geest) – Als u met uzelf door een deur kunt, bent u een gelukkig mens. Misschien hebt u ook kantjes die u wel eens in de weg zitten. U vindt zichzelf te verlegen of te opvliegend, u dagdroomt of bent te rusteloos. En toch wil u die karakteristieken niet zonder meer kwijt.
[ad#ad1]
Voor verlegen mensen zijn er assertiviteitscursussen, angsthazen kunnen zich door een goede therapeut van (sommige) fobieën laten afhelpen en managementcursussen plaveien, zo lijkt het wel, voor letterlijk iedereen de weg naar de top.
Toch kan het zijn dat u zich daar niet op uw plaats voelt. Dat het niet zo eenvoudig is om iets aan uw persoonlijkheid toe te voegen of eruit te elimineren. Dat u eigenlijk uzelf niet wil loslaten. Vandaag is veel erop gericht om mensen ‘vooruit te helpen’, optimaal te laten functioneren op de werkvloer en ook privé. Tegelijk weet iedereen die met mensen werkt, niets is zo moeilijk te veranderen als een attitude.
Dat is omdat de ‘houding’ aan onze persoonlijkheidskenmerken vasthangt en precies daaraan zijn we bijzonder gehecht. En voor zover u er anderen of uzelf geen schade mee berokkent, is daar ook niets mis mee.
Dat we zo aan onze persoonlijkheidskenmerken vasthouden, kan niet missen. Het zit al in het woord, ze kenmerken onze persoonlijkheid en maken ons tot wie we zijn.
In de zomercursus filosofie aan de KULeuven legde professor Paul Moyaert het verschijnsel uit in een psychoanalytische context.
De psychoanalyse is de wetenschap van het individu en dan wel vanuit een bijzondere invalshoek, namelijk vanuit de symptomen van het individu. In het symptoom komt het wezenlijke van iemand naar boven.
Denkt u nu, hoezo symptomen, daar heb ik toch niets mee te maken? Dan is het zaak om te weten dat symptomen voor iedereen gelden, zij het op een andere manier.
We beseffen allemaal dat we grotendeels gevormd zijn en worden door de systemen van familie, samenleving en cultuur. We voelen ons daar ook in opgenomen. Maar een klein of groter kantje vindt geen aansluiting. Een klein of groter deel van onszelf valt buiten de systemen die ons vormen. En uitgerekend in dat domein liggen de symptomen die ons kenmerken.
Daar hoeft geen negatieve connotatie aan vast te zitten. Het hoeft lang niet altijd lijden te betekenen of een ziektebeeld te zijn.
Vrijheid
Het deel van de persoonlijkheid dat niet door familie, samenleving en cultuur wordt ingepalmd hangt nauw samen met de individuele vrijheid. Vrijheid moet u zich dan niet voorstellen als een mogelijkheid om te kiezen, benadrukt professor Moyaert . Eerder het tegendeel is waar, vrijheid krijgt de betekenis van de mogelijkheid om in te stemmen met wat zich aan u opdringt.
Een kunstenaar kan niet anders dan zijn aard realiseren, op straffe van zelfverloochening, een verliefde ‘kiest’ niet voor de ander maar wordt er naar toe getrokken. Een wetenschapper bv. zal zich te pletter werken om een bepaald chemisch proces te begrijpen. Hij geeft gevolg aan een innerlijke dwang.
Bach en Shubert kunnen onmogelijk met elkaar worden verward. Beide componisten schreven de muziek die ze in zich hadden en geen andere. Ze hadden dan ook beide de nodige ‘symptomen’, Bach was een perfectionnistische, veeleisende musicus die al eens kwalijk kon opvliegen. Shubert hield van het leven en begreep er de twee kanten van: een maat vrolijkheid die zonder verwittiging in de verdrietige maat overging. Dat fijnzinnig aanvoelen, maakte Franz Shubert zo apart, in de letterlijke betekenis.
Wat voor deze componisten gold, is ook waar voor ieder van ons. Iedereen wordt door zijn symptomen gekenmerkt. Ze ‘houden ons op onze plaats’. Ook al speelt de weerstand zich dikwijls onbewust af, we voelen heel goed aan we onszelf niet zomaar kunnen bijveilen.
Twee keer denken dus voor u een cursus opneemt. En het beste uitgangspunt om dat te doen, is de vraag: hoe kan ik mijn symptomen voor mij laten werken in plaats van tegen mij?
[ad#ad3]