donderdag 8 juli 2010 – (Marleen De Geest) – Zowel in ons privé leven als in de professionele sfeer hebben we meteen een oordeel over iemand klaar op basis van zijn/haar uiterlijk. Deze ‘vaardigheid’ hadden we vroeger als holbewoners nodig om te overleven, we moesten snel kunnen inschatten of we in een gevaarlijke situatie verkeerden of niet. Nu het geen zaak op leven en dood meer is kunnen we het toch niet laten meteen bijgedachten in ons hoofd te formuleren.
[ad#ad1]
Reden genoeg om te achterhalen wat aanvaardbaar is op de werkvloer, een werknemer vertegenwoordigt nu eenmaal niet alleen zichzelf maar ook het bedrijf en zijn werkgever.
Over de dresscode op het werk werd bij 450 werkgevers en 1000 werknemers een enquête gevoerd, door hr-groep HDP&AristA. Verschillende sectoren werden vertegenwoordigd, maar 20 procent van de respondenten was werkzaam in de dienstensector.
Bij sommige beroepen is specifieke kleding verplicht door de aard van het werk, vaak om redenen van veiligheid en hygiëne. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de brandweerman en de verpleger. Maar voor vele beroepen zijn de kledingvoorschriften niet zo duidelijk. Er zijn maar weinig bedrijven die een dresscode in het arbeidsreglement opgenomen hebben. Een kwart van de werkgevers is wel van mening dat er een impliciete dresscode geldt, wat de kleding keuze aan het gezond verstand van de werknemer overlaat. Werkgever en werknemers zijn het er wel over eens dat een dresscode een professionele uitstraling geeft, zorgt voor herkenbaarheid en bijdraagt aan een zakelijke sfeer.
Stadskledij of casual?
De meeste werkgevers en werknemers kiezen voor stadskledij of een meer casual look. Onder stadskledij verstaan we meestal een donker maatpak voor mannen, gedragen met donkere schoenen, geen sportschoenen dus, een sober hemd en das. Voor vrouwen gaat het om een mantelpakje of een nette jurk, wat toch wat meer ruimte voor interpretatie laat. Hoe langer hoe meer vindt er een verschuiving plaats naar meer casual kleding. Zeker in kleinere ondernemingen, tot tien personeelsleden, wordt de casual kleding meer getolereerd. Hoe groter het bedrijf, hoe meer werknemers er in stadskledij verschijnen.
Toch zijn er grenzen aan de impliciete dresscode. Minirokken, tatoeages en piercings, extravagante make-up en religieuze accessoires worden het minst getolereerd door zowel werkgevers als werknemers. Maar ook de short en sandalen zijn duidelijk niet heel welkom op de werkvloer. De jeans en sportieve kledij worden daarentegen door bijna iedereen aanvaard. Vier procent van de ondervraagde werknemers zegden ooit al een opmerking gekregen te hebben in verband met kleding, terwijl 48 procent van de werkgevers beweert wel al eens een berisping uitgedeeld te hebben.
Het voorschrijven van gepaste kleding omwille van veiligheid of hygiëne gebeurt vaak in een CAO die voor heel de sector geldt. Indien er sectoraal niets bepaald is, kan de werkgever wel bepaalde voorschriften opleggen, die bv. verband houden met veiligheid en hygiëne of de neutraliteit van de onderneming moeten waarborgen. Die regelingen worden bij voorkeur in het arbeidsreglement opgenomen, kwestie van duidelijkheid te scheppen.
In theorie is het mogelijk een werknemer te ontslaan om dringende redenen wegens ongepaste kleding, wanneer deze een ernstige professionele tekortkoming uitmaakt. In de praktijk loopt het zelden zo een vaart.
[ad#ad3]