vrijdag 3 juni 2011 – (Marleen De Geest) – Steeds meer mensen bestrijden, met pillen of via andere middelen, een gemoedstoestand die ze depressie noemen. Volgens de Nederlandse psychologe en filosofe Trudy Dehue wordt dat ziektebeeld te vaak als label gebruikt en misbruikt.
[ad#ad1]
Hoe kan het dat veel mensen in de westerse wereld zo diep ongelukkig zijn terwijl er zoveel welvaart is, vraagt Trudy Dehue zich af bij het begin van haar lezing in het Beurskaffee te Brussel. Het feit dat het gebruik van antidepressiva almaar toeneemt, vormt hiervan slechts een indicatie. Anderen gaan in gesprekstherapie of zoeken via een alternatieve behandeling verlichting voor hun bezwaard gemoed. Vrouwen nemen hierbij het voortouw.
Zou het kunnen dat depressie altijd al bestond onder een andere naam, is een vraag waarmee Dehue afrekent. Van Hippocrates over Burton, Kraepelin tot Freud was er aandacht voor somberte. Melancholie werd het ook genoemd. Volgens Dehue geeft het geen pas om met het beeld dat we vandaag van depressie hebben terug te keren in de geschiedenis. Er is geen lijn te trekken tussen de beschreven kwalen van toen en wat ons nu voor ogen staat bij het begrip depressie. Freud, die nog het dichtst bij ons staat, zag het als naar binnen gekeerd verdriet als gevolg van onverwerkt verlies. In de 21 ste eeuw is het spectrum veel breder.
Het is ook niet zo dat we vandaag bepaald kleinzeriger zijn dan mensen vroeger waren, stelt Dehue. Wel is het zo dat leed tegenwoordig nogal vlot als een soort ziekte wordt gezien.
Het is wel degelijk de samenleving die mee bepaalt hoe men met sombere gevoelens omgaat. En de farmaceutische industrie die psychofarmaca naar voor schuift om het gemoed van mensen op te klaren, geeft natuurlijk mee richting aan het debat.
Verdriet heeft natuurlijk altijd al bestaan en onbestemde sombere gevoelens ook. Het is pas sinds het begin van de twintigste eeuw dat ‘depressieve gevoelens’ iets voor dokters werden en er medisch werd op ingegrepen. Dan zijn er twee standpunten mogelijk. Volgens de eerste zienswijze is depressie biologisch en valt ze in de hersenen te situeren. Al in 1621 schreef Robert Burton ‘The anatomy of melancholy’ en ook de Duitse psychiater Emil Kraepelin die rond de eeuwwisseling werkte zag depressie als een biologisch en zelfs genetisch gegeven.
Ook nu situeren velen depressie in de hersenen en brengen haar onder meer in verband met een gebrekkige serotonine transmissie. Sinds het begin van de jaren vijftig van de twintigste eeuw probeerde men met stemmingsverbeterende middelen daar op in te grijpen en de farmaceutische industrie zet dat werk nog steeds verder.
Feminisme avant la lettre
Dehue toont beelden van advertenties voor antidepressiva van halfweg de twintigste eeuw. Triest kijkt een vrouw tegen een berg vaat aan. Eerst dacht ik dat het om ‘feminisme avant la lettre ging’, vertelt Dehue. De depressies van vrouwen werden immers in verband gebracht met het geestdodend werk dat hen wacht. Toen ik de advertentie zag waarin een huisvrouw vrolijk met haar stofzuiger door het huis zweeft, begreep ik dat de medicijnen moesten dienen om haar met haar lot te verzoenen.
Dat brengt ons op die andere stroming waarvan Sigmund Freud, vader van de psychoanalyse, aan de basis lag. Hij werkte eind negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw met patiënten, vooral vrouwen trouwens, om via gesprekken hun verdrongen en daardoor onbewust verdriet en frustraties aan de oppervlakte te brengen. Niet om hen te troosten maar om hen ermee te leren omgaan. Patiënten werden in hun context geplaatst, hun levensverhaal speelde een rol in de symptomen die ze vertoonden.
De DSM (Diagnostic and Statistic Manual) uit 1952, een oplijsting van alle mentale stoornissen, was nog door Freuds visie en door de naoorlogse militaire trauma’s geïnspireerd, de omgeving van de patiënten werd verrekend en er gold een psychodynamische verklaring voor heel wat stoornissen. De volgende edities van de DSM leunden veeleer bij de biologische uitleg aan. Ook al bestaat er tot op vandaag geen sluitend bewijs voor deze zienswijze. Reden waarom de chemische industrie altijd een slag om de arm houdt en artikelen en marketing steeds in de voorwaardelijke wijze stelt.
De vijfde editie van de DSM is alweer dikker dan de vorige, een toenemend aantal stoornissen doet het handboek uitpuilen.
Verboden verdriet te hebben
Mensen lijken immers steeds kwetsbaarder te worden voor psychische aandoeningen. Dat begint al bij kinderen waar ADHD in opmars zou zijn. Asperger, autisme, het zijn begrippen die langzamerhand even bekend raken als het veel gebruikte woord depressie. De vlag dekt daarbij lang niet altijd de lading, geeft Dehue aan. Want de benamingen mogen niet, zoals vaak gebeurt, in absolute termen aan bepaalde symptomen gekoppeld worden.
In ieder geval worden de ziektebeelden al te vaak als labels gebruikt en maken mensen daar ook min of meer dankbaar gebruik van.
Sommige stoornissen worden maatschappelijk moeilijk aanvaard en een medische oplossing lijkt zich op te dringen. In dat geval voelen mensen het als een opluchting wanneer ze het stempel van de aandoening opgeplakt krijgen. Dan valt een groot deel van hun verantwoordelijkheid weg. De verantwoordelijkheid die we met zijn allen aan het begin van de 21 ste eeuw dragen is dan ook vaak verpletterend. We moeten heel veel en de lat ligt hoog. Als het niet lukt of wanneer ons iets overkomt is het ook nog eens onze eigen schuld. Dat maakt mensen moedeloos, wat dikwijls met depressiviteit wordt verward.
Tegelijk krijgen mensen de illusie dat er een oplossing voor hun probleem bestaat. Dat we met het juiste medicijn weer optimaal presteren, nooit meer futloos zijn. De maakbaarheid van de mens is een feit, althans in de geesten.
Als we verdriet voelen, bestemd of onbestemd, is het zaak om daar zo snel mogelijk van af te komen. Weinig mensen kunnen zich ermee verzoenen dat het een wezenlijk deel van ons bestaan uitmaakt. De algemene tendens is, onder invloed van marketing, dat we door het leven moeten dansen. Daarom is Trudy Dehue zo blij met de cover van haar boek die een reeks dansers afbeeldt die elk hun eigen bewegingen maken. Dansen tegen beter weten in, soms.
Trudy Dehue is doctor in de wetenschapsgeschiedenis en hoogleraar aan de universiteit van Groningen. Haar boek ‘De Depressie-epidemie. Over de plicht het lot in eigen hand te nemen’, verscheen in 2008 bij uitgeverij Augustus.
[ad#ad3]